Theater in Epidavros, Trojaanse vrouwen
Massa’s mensen stromen aan vier zijden het theater binnen. In de diepte zie ik een krioelende menigte die zoekt naar een goede plaats, zich tussen de rijen door wringend. Ik ruik parfums en zweet. De poort ging 45 minuten later open, waardoor iedereen nu tegelijk voor de Paradoi van het immense theater staat. Het regende en in spanning wachtten we of er gespeeld zou worden of niet. Paraplu’s, plastic zakken en kussentjes beschermden tegen de druppels. Ik werd gewoon nat, had niet nagedacht over bescherming tegen regen. Zelden regent het hier in de zomer, hoewel ik al eens heb meegemaakt dat een voorstelling daarom afgelast werd. De acteurs zagen we over het acteurspad teruglopen naar de kleedkamers. “Oh, ze gaan niet spelen”, ging er door de menigte. Even later liepen sommige acteurs weer richting theater. “Ah, ze gaan spelen.” Bij heen opluchting, bij terug teleurstelling.
“Het duurt zo lang omdat ze alle kussentjes droogmaken” zegt een vrouw. De opmerking gaat als gerucht de menigte door en worden waarheid. Eindelijk mochten we naar binnen, alles is nat, de trappen glad, en de stenen banken voor het eerst niet heet. Ik stond vooraan en heb een mooie plaats bemachtigd. De zonsondergang heb ik gemist door het late uur en ik ben benieuwd of ik de één dag oude volle maan door het wolkendek zal zien verschijnen in het zuid-oosten.
Verwachting
11.000 mensen komen naar Trojaanse vrouwen kijken, één van de meest tragische stukken die er bestaan. De stad Troje brandt, alle mannen gaan dood en de vrouwen worden verkracht en als slavinnen verdeeld onder de brute Griekse machthebbers. Eén en al angst, woede, onmacht, verdriet en verslagenheid.
Op televisie kijk ik niet meer naar films waarin moord en doodslag hoogtij viert. Ik kan het niet meer aanzien, om voor mijn plezier en ontspanning naar gruwelijkheden te kijken. Toch zit ik hier vol verwachting wat de voorstelling me zal brengen. Dit is Euripides, we zien geen moord, we horen van Talthybios , de boodschapper, dat er gedood wordt. We zien, horen, voelen, alles wat er in de vrouwen, de slachtoffers omgaat.
Hoe zal KOBE dit stuk brengen, daar gaat het om, want we kennen allemaal het verhaal, we hebben het ettelijke malen gelezen en gezien. Met welke beelden, met welke muziek en spel weten ze me te raken, zodat dit stuk me nu iets te vertellen heeft.
Dichtbij
Terwijl de lichten nog branden en de laatste toeschouwers binnenlopen speelt een jongetje met een bal, uit alle hoeken komen andere kinderen meespelen. Ze zijn één van ons, het zijn mijn buurkinderen. Ze spelen voor een ingestort en verbrand huis. Het leven versus de dood. Dan gaat het alarm en horen we bombardementen. Ik zie meteen beelden van oorlog, zoals ik die ken uit documentaires, dit is echt, dit hebben mijn ouders meegemaakt. Het koor van vrouwen wordt door soldaten aan hun haren uit het publiek gesleept en op een hoop gegooid. Dit gaat over ons, ik zou één van hen kunnen zijn. Ik zie de beelden van de gevangenen in Sebrenica, nog zo kort geleden bij ons in Europa.
Hecabe verliest al haar kinderen en kleinkinderen en wordt als slavin aan Odysseus toegewezen, die ze haat. Een ondraaglijker leed is niet voorstelbaar. Alle vrouwen, jong nog, vertellen over hun verloren kinderen, verkrachtte dochters, gesneuvelde mannen. Bij de éen zijn de borsten afgesneden, pure machtswellust, bij een ander zijn haar man en kinderen voor haar ogen afgeslacht en zijzelf daarna verkracht. Hoe komt een mens zo ver van zijn mens-zijn verwijderd dat hij dat doet.
Alle vier de actrices van de grote rollen, Hecabe, Cassandra, Andromache en Helena spelen fantastisch goed. Helena heeft een uitzonderingspositie in deze voorstelling, zij is geen slachtoffer, zij denkt alleen aan zichzelf, niet aan wat zij heeft aangericht, zij is even bruut als de mannen en buit haar schoonheid uit om de zwakke plek van Menelaos te raken. Het lukt haar, hij valt weer voor haar, zodat zij als enige ongeschonden uit deze hel komt.
Het koor van vrouwen was prachtig in beeld gebracht, herkenbaar met de oude mannenjassen over hun jurken, in groepjes elkaar beschermend, op een rij voor de geweren van de soldaten, ik zag de beelden van de concentratiekampen. We zagen al hun wanhoop en moed, als ze door het kordon van soldaten heen drongen op risico van afgeslacht te worden.
Deze voorstelling vertelt ons van de gruwelijkheden, waartoe we nog steeds in staat zijn, vertelt ons wat mensen, mensen aandoen, of moet ik zeggen wat beestachtige mensen, mensen aandoen.
Dat mogen we nooit vergeten en door ons te herinneren, door één van hen te zijn, weten we dat we allemaal één zijn met recht op liefde en leven.